Lessentabel en eindtermen vak levensbeschouwing

Levensbeschouwing is het enige vak waarvoor door de overheid geen kerndoelen zijn geformuleerd; op grond van de vrijheid van onderwijs is het aan het schoolbestuur, i.c. de school om dit naar eigen inzicht in te vullen. Dat gebeurt in de OMO-scholen op heel uiteenlopende manieren.
De minimumtabel levensbeschouwing is destijds in het leven geroepen als een vorm van borging. Tegelijkertijd moet er wel ruimte zijn voor onderwijsontwikkelingen en is het juist van belang dat de identiteit van de scholen breder wordt gedragen en geuit dan via het vak levensbeschouwing alleen.
Er bleek behoefte om niet over de doelstelling, die aan de lessentabel ten grondslag ligt, maar over de vormgeving duidelijkheid te verkrijgen. Daartoe is een commissie, bestaande uit leraren levensbeschouwing, gevraagd een advies te formuleren aan de hand van een opdracht.

Kader ‘Lessentabel en eindtermen vak levensbeschouwing’
Na een intensieve periode van consultatie en advies is, op basis van het advies van de commissie, een kader ‘Lessentabel en eindtermen vak levensbeschouwing’ vastgesteld en zijn aanbevelingen geformuleerd. In het kader staat onder meer wat de eindtermen voor het vak zijn, in welke vormen de lessen kunnen worden gegeven, vanaf wanneer ze worden toegepast en hoe er verantwoording over de toepassing wordt afgelegd.
In beginsel geven bevoegde leraren die in het bezit zijn van een bisschoppelijke akkoordverklaring het vak levensbeschouwing. Omdat er een tekort is aan leraren levensbeschouwing is in het verslagjaar een verkenning gestart voor een aanbod tot bijscholing voor andersbevoegde leraren op of via diocesane vormingscentra van beide bisdommen.