Academische Opleidingsscholen

Een Academische Opleidingsschool (AOS) is een door het ministerie van OCW erkend educatief partnerschap van scholen en lerarenopleidingen. Zij leiden samen aankomende leraren op.

OMO is hoofdaanvrager van vier AOS’en, waarvan één is verdeeld in twee substructuren:

  • AOS-West-Brabant, penvoerder Edwin Verlangen, programmadirecteur Eveline van Hoppe;

  • AOS-Midden-Brabant:

    • Den Bosch, penvoerder Marjo van IJzendoorn, programmadirecteur Régie Driessen;

    • Tilburg, penvoerder Leon Spaan, programmadirecteur Régie Driessen;

  • AOS-Noordoost-Brabant, penvoerder Claire Arts, programmadirecteur Corry Kocken;

  • AOS-Zuidoost-Brabant, penvoerder Irma van Nieuwenhuijsen (vanaf 2023 Robert Tops), programmadirecteur Corry Kocken.

Alle OMO-scholen zijn aangesloten bij één van deze AOS’en.

De samenwerking met lerarenopleidingen is via samenwerkingscontracten geformaliseerd. Dit kalenderjaar heeft een effectiviteitsslag plaatsgevonden door het inrichten van een AOS-breed bestuurlijk overleg van OMO en opleidingspartners. In dit overleg worden de strategie, visie en gezamenlijke ambities besproken en worden gezamenlijke afspraken gemaakt over de inzet van financiële middelen.

Bijlage 8 geeft een overzicht van de diverse partnerschappen en hun specifieke relatie met de AOS’en.

De OMO-AOS’en hebben drie netwerkfuncties:

  1. Opleiden in partnerschap met lerarenopleidingen: hierbij wordt ten minste 40% van het totale curriculum van de lerarenopleiding ontwikkeld en uitgevoerd in de schoolsetting.

  2. Bevorderen van onderzoek: In het netwerk van de AOS’en zijn alle vormen van (docent) onderzoek aanwezig (van praktijkonderzoek tot aan fundamenteel onderzoek).

  3. Bijdragen aan verdere professionalisering van docenten, docent-onderzoekers en docent-begeleiders.

Daarnaast krijgt ook de bijdrage in het vormgeven aan de doorlopende leerlijn van docenten en in het bijzonder de inductiefase vorm.

Voor de scholen is het primaire doel van de AOS het bevorderen van de ontwikkeling van de school gericht op het leren van leerlingen via beter opgeleide leraren. Voor de lerarenopleidingen is het ‘primaire’ doel om hun lerarenopleiding te ontwikkelen door een vervlechting met de praktijk. Het samenbindende netwerkdoel van alle partners is door samenwerking de kwaliteit van het onderwijs te verhogen door in te zetten op vergroten van de kwantiteit en bevorderen van de kwaliteit van (aanstaande) leraren. Om dit netwerkdoel te bereiken zijn AOS’en ingericht als een contextrijke leer- en werkomgeving om het leerproces van leerlingen, studenten, docenten, opleiders van school en instituut te faciliteren. In deze opdracht zijn zij verbonden met de netwerken die vanuit de RAP-subsidie (Regionale Aanpak Personeelstekort) zijn ontstaan. Ook daar vindt intensieve samenwerking plaats tussen scholen en opleidingen rondom het aanpakken van het personeelstekort in de scholen. Vanuit landelijk Beleid (kamerbrieven Lerarenstrategie) wordt ingezet op verdere regionale samenwerking.

De AOS’en plaatsten in het schooljaar 2021-2022 de volgende aantallen studenten die in aanmerking komen voor subsidie. Dit betreft studenten van hogescholen, universiteiten en eigen docenten die nog een studie naast hun baan volgen.

Daarnaast plaatsten de scholen ongeveer 150 studenten van lerarenopleidingen die niet in aanmerking kwamen voor de subsidieregeling. Deze studenten blijven in dit verslag buiten beschouwing.

Met een totaal van 1252 studenten is dit een afname ten opzichte van het schooljaar 2020-2021 (1426). Dit lijkt vooral te komen door de verminderde vraag om stageplaatsen vanuit de opleidingen. Wanneer we het aantal opleidingsplaatsen met het leerlingenaantal vergelijken wordt een bezettingsgraad van één opleidingsplaats per 48 leerlingen gerealiseerd. Hiermee blijven we onder het streven van één opleidingsplaats per 40 leerlingen.
De AOS’en ontvangen in de vorm van een structurele subsidie een tegemoetkoming in de kosten van begeleiding en opleiding ter hoogte van € 955 per student. Elke AOS ontvangt daarnaast een vaste voet van € 100.000. De vaste voet wordt ingezet voor het in stand houden van de opleidingsinfrastructuur.

Het overgrote deel van de studenten loopt stage vanuit een hbo-lerarenopleiding (bachelor of master). Het aandeel universitaire leraren-in-opleiding is het laagst in de AOS-West-Brabant. De scholen binnen deze AOS liggen relatief het verst van de universiteiten in Nijmegen, Eindhoven en Tilburg af. 
Het aandeel collega’s dat op een van de partneropleidingen een eerste of tweede bevoegdheid haalt ligt rond de 15%. Dit percentage is vergelijkbaar met schooljaar 2020-2021. Niet alle collega’s in opleiding zijn echter als zodanig geregistreerd. In 2022 is actie ondernomen om binnen de vereniging tot een betere registratie van leraren in opleiding te komen.

Op iedere school werken gecertificeerde schoolopleiders en werkplekbegeleiders. Zij werken intensief samen met instituutsopleiders vanuit de opleidingen. Naast hen zijn er ook onderzoekscoördinatoren en docenten die in verschillende groepen onderzoek doen naar de eigen onderwijspraktijk. Niet alle docent-onderzoekers worden gefaciliteerd uit de AOS. De getallen voor deze groep zijn dan ook bij benadering. 
De wijze waarop docenten onderzoek doen varieert. Zo doen docenten samen onderzoek in een professionele leergemeenschap (plg) en/of een learning design studio (LDS) (West) of zijn betrokken in de leerateliers™ (Noordoost en Zuidoost).

Infrastructuur

West

Tilburg

Den Bosch

Noordoost

Zuidoost

Schoolopleiders

16

14

11

20

16

Werkplekbegeleiders*

220

328

2259

300

170

Onderzoekscoördinatoren

9

9

8

8

7

Docentonderzoekers**

18

5

1

31

25

* bij benadering het aantal werkplekbegeleiders van studenten (soms duo’s) 
** dit betreft het aantal docentonderzoekers dat (deels) gefinancierd wordt vanuit de eigen AOS-begroting. Er zijn ook scholen waar hele teams betrokken zijn bij onderzoek.

Tabel: Betrokken begeleiders, opleiders en onderzoekers in de AOS in schooljaar 2021-2022

Jaarlijks vinden er professionaliseringsactiviteiten voor werkplekbegeleiders (wpb) plaats. Deze activiteiten worden in de AOS verzorgd door de eigen schoolopleiders in samenwerking met de lerarenopleidingen.

Leerateliers™

De ULT, ESoE, RDA, FLOT en de Academie Educatie (HAN) hebben de handen ineen geslagen en verzorgen met scholen een nieuwe vorm van opleiden; de leerateliers™. Deze leerateliers zijn gericht op het leren van leerlingen en bieden ruimte voor eigen leervragen. In het leeratelier staat het samen experimenteren, ontwerpen en onderzoeken door studenten en leraren centraal.
De werkwijze en opbrengsten van het leeratelier worden onder andere via filmpjes gedeeld: Leerateliers | AOS-OMO

In het schooljaar 2021-2022 waren 3 leerateliers actief, met in totaal 11 deelnemende studenten van de verschillende opleidingen, en 11 docenten van 11 verschillende scholen. Hiermee daalt het aantal deelnemers, met name studenten. Alhoewel corona een rol heeft gespeeld blijft het lastig voor zowel scholen als opleidingen ruimte te maken voor de leerateliers. Hierbij lijken met name praktische bezwaren de oorzaak. In 2023 is dan ook een herontwerp voorzien.

  

2016-2017
(pilot)

2017-2018
(NRO)

2018-2019
(NRO)

2019-2020

2020-2021

2021-2022

Studenten

RDA

9

12

6

14

7

4

 

ULT

3

7

3

2

5

2

 

EsoE

1

4

3

6

3

6

 

Fontys/FHK

*

5

4

6

3

1

 

HAN

*

*

*

4

2

1

Scholen

 

10

15

12

16

11

11

Docenten

 

10

15

10

17

12

11

Tabel: Overzicht deelnemers Leerateliers 2016-2022

Promovendi

Er is in het kader van de AOS’en een OMO-beurs in het leven geroepen die bedoeld is om een promovendus van een van de OMO-scholen maximaal 5 jaar te ondersteunen met een vrijstelling voor studie van 0,2 fte. De begeleiding berust bij de promotor en co-promotor van de universiteit. De vereniging voorziet in begeleiding op afstand en regelmatige ontmoetingen tussen de promovendi, opdat zij elkaar als groep kunnen ondersteunen en versterken. Wanneer dat kan wordt een bewerking van een onderzoek gepubliceerd op Script! In het verslagjaar telde het fonds vijf promovendi. Voor twee promovendi is de ondersteuning gestopt, voor 1 promovenda is de ondersteuning vanwege omstandigheden verlengd en er zijn twee nieuwe aanvragen gehonoreerd van respectievelijk docenten van het Varendonck college (Ontwerp en Onderzoek) en van Maerlantlyceum (Nederlands).

AOS’en en onderwijsinnovatie

De AOS’en intensiveerden in het afgelopen jaar hun praktijkonderzoek (zie bijvoorbeeld docentonderzoekbrabant.nl voor de docent-onderzoeken van de AOS-Midden en -West-Brabant). De opbrengsten worden tijdens kennisconferenties in de scholen gedeeld. 
Elke AOS kent onderzoekscoördinatoren en onderzoeksgroepen van docent-onderzoekers. De onderzoekscoördinatoren hebben hun rol in de school versterkt waardoor meer afstemming is ontstaan met de eigen schoolinnovatie. De begeleiding van de docent-onderzoekers wordt in samenwerking met de lerarenopleiding gerealiseerd. Hierdoor kunnen de AOS’ en onderzoeksexpertise beter benutten.

Om zicht te krijgen op de impact van het doen van (vormen van onderzoek) in onze scholen is in 2021 een verenigingsbreed kwalitatief onderzoek gestart. De resultaten van dit onderzoek zijn gedeeld in bijeenkomsten met docenten, onderzoekers en schoolleiders en gepubliceerd via Script! De rol van docentonderzoek in de OMO-school | OMO Script (script-onderzoek.nl)

Naar aanleiding van dit onderzoek wordt verder ingezet op de ontwikkeling van onderzoeksmatig werken in de scholen om op deze wijze onderbouwd te kunnen werken aan onderwijskwaliteit. Dit heeft geleid tot het indienen van een NRO-aanvraag ‘Een duurzame onderzoekscultuur bevorderen: onderzoeksmatig werken aan onderwijskwaliteit’. Bij deze aanvraag zijn tien OMO-scholen en twee kennisinstituten betrokken. De aanvraag is in een aantal werksessies in co-creatie tot stand gekomen. De aanvraag is in januari 2023 gehonoreerd. Het onderzoek heeft een looptijd van vier jaar.