Aanpak lerarentekort
Regionale Aanpak Personeelstekort
Met de subsidieregeling Regionale Aanpak Personeelstekort (RAP) stimuleert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap schoolbesturen, scholen en lerarenopleidingen het lerarentekort gezamenlijk aan te pakken. De regeling is een vervolg op de Regionale Aanpak Lerarentekort (RAL) uit 2019. De aanpak is regionaal aangezien de arbeidsmarkt voor onderwijs sterk regionaal bepaald wordt. Het ministerie geeft aan dat in de regio de meeste kansen liggen om te komen tot oplossingen.
In Noord-Brabant zijn vier RAP-regio’s gevormd. Voor drie regio’s is de vereniging penvoerder, in de vierde regio met besturen uit het Orion-netwerk participeert OMO niet.
RAP-regio West-Brabant - 20028
RAP-regio Noordoost Brabant - 20027
RAP-regio Midden Brabant – 20018 – nieuw gestarte regio
RAP-regio met Orion-besturen– 20016
In deze regio’s hebben schoolbesturen in het vo en mbo samen met meerdere lerarenopleidingen een plan van aanpak voor de RAP ingediend. In dit plan staat beschreven wat zij in hun regio gedurende de schooljaren 2020-2021 en 2021-2022 gaan doen om het lerarentekort aan te pakken. De RAP-plannen verschillen in aanpak van elkaar. De regio bepaalt zelf op welke thema’s ze inzetten en hoe en met welke snelheid zij een thema oppakken. In alle regio’s is gekozen om aan te sluiten bij bestaande initiatieven en/of activiteiten van de RAL.
Verplichting opzetten regionaal informatiepunt of loket
De RAP-subsidie kent onder andere de verplichting om een informatiepunt of loket in te richten. Via dit loket kunnen geïnteresseerden die in de regio in het onderwijs willen gaan werken gericht informatie ophalen. Het gaat dan bijvoorbeeld om informatie over vacatures, opleidingsroutes en begeleidingsmogelijkheden. De vier RAP-regio’s in Noord-Brabant ontwikkelen momenteel een gezamenlijke digitale ingang (via een landkaartje Noord-Brabant) van een Brabants onderwijsloket. Via dit loket zijn straks alle vo-scholen in Noord-Brabant zichtbaar, vindbaar en benaderbaar voor geïnteresseerden in werken in het onderwijs.
Aanvullende bekostiging verlichting van het lerarentekort en werkdruk
In november 2019 heeft het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor het bestrijden van het lerarentekort en verlichten van de werkdruk. Per leerling gaat het om een bedrag van € 154,96. Voor de vereniging komt dit neer op een totaalbedrag van circa € 9,8 miljoen. Het ontvangen bedrag moet in kalenderjaar 2020 en 2021 worden ingezet. De planvorming voor de besteding heeft door het coronavirus vertraging opgelopen. De Raad van Bestuur heeft daarom in oktober 2020 besloten de bestedingstermijn te verlengen tot 31 juli 2022. Hierdoor kan de inzet in een geheel schooljaar plaatsvinden (2020-2021 en 2021-2022).
Inzet middelen
In 2020 is een start gemaakt met het opstellen van bestedingsplannen voor de inzet van de middelen uit het onderwijsconvenant. Op alle scholen wordt hierbij het personeel actief betrokken en is in beeld gebracht wat de medewerkers ervaren als werkdruk. Aan de hand van dit beeld wordt door de directie of een werkgroep een concreet plan voor de inzet van de aanvullende bekostiging opgesteld. Op alle scholen worden de concrete plannen voor uitvoering voorgelegd aan de (P)MR.
Het beschikbare budget wordt vooral gebruikt voor het uitbreiden van de ontwikkeltijd van docenten en extra ondersteuning, door de inzet van surveillanten, verzuimcoördinatoren en onderwijsassistenten. In de plannen komt onder andere het volgende terug:
Ontwikkeltijd voor docenten;
Extra ondersteuning (surveillance, administratieve taken, ICT, verzuimcoördinator);
Inzet extra formatie voor kleinere klassen;
Voorlichting/ scholing over (ervaren) werkdruk;
Efficiëntere inrichting mentoraat;
Vermindering klokuren docenten;
Aantrekken externe expertise en ondersteuning voor ontwikkeling/ onderwijsvernieuwing;
Ergonomisch meubilair en betere werkplekken.
Duurzaam effect
Het doel dat bij de inzet wordt nagestreefd is voornamelijk het verlichten van werkdruk van personeel. Op een enkele school wordt geprobeerd de uitbreiding van de extra ondersteuning in te passen in de formatie vanaf het schooljaar 2022-2023, zodat het een duurzaam effect krijgt. Op de meeste scholen wordt geprobeerd het duurzaam effect te bereiken door in te zetten op onderwijsontwikkelingen. Hierdoor wordt na de bestedingstermijn nog voordeel ondervonden.