Academische Opleidingsscholen

Een Academische Opleidingsschool (AOS) is een door het ministerie van OCW erkend educatief partnerschap van scholen en lerarenopleidingen. Zij leiden samen aankomende leraren op. 

Voor de scholen is het primaire doel van de AOS het bevorderen van de ontwikkeling van de school gericht op het leren van leerlingen via beter opgeleide leraren.

Voor de lerarenopleidingen is het ‘primaire’ doel om hun lerarenopleiding te ontwikkelen door een vervlechting met de praktijk. Het samenbindende netwerkdoel van alle partners is door samenwerking de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Om dit netwerkdoel te bereiken zijn AOS’en ingericht als een contextrijke leer- en werkomgeving om het leerproces van leerlingen, studenten, docenten, opleiders van school en instituut te faciliteren.

OMO is hoofdaanvrager van vier AOS’en, waarvan één is verdeeld in twee substructuren:

  • AOS-West-Brabant - penvoerder Edwin Verlangen, programmadirecteur Eveline van Hoppe

  • AOS-Midden-Brabant

    • Den Bosch: penvoerder Marjo van IJzendoorn, programmadirecteur Régie Driessen

    • Tilburg: penvoerder Leon Spaan, programmadirecteur Régie Driessen

  • AOS-Noordoost-Brabant - penvoerder Claire Arts, programmadirecteur Corry Kocken

  • AOS-Zuidoost-Brabant - penvoerder Irma van Nieuwenhuijsen, programmadirecteur Corry Kocken

Alle OMO-scholen zijn aangesloten bij één van deze AOS’en. 

De samenwerking met lerarenopleidingen is via samenwerkingscontracten geformaliseerd. Dit kalenderjaar heeft een effectiviteitsslag plaatsgevonden in de afspraken met de opleidingen en stagiairs over de rechten en plichten rond de stage.

Bijlage 7 geeft een overzicht van de diverse partnerschappen en hun specifieke relatie met de AOS’en.

De AOS’en van vereniging OMO hebben drie netwerkfuncties:

  1. Opleiden in partnerschap met lerarenopleidingen, waarbij 40% van het totale curriculum van de lerarenopleiding wordt ontwikkeld en uitgevoerd in de schoolsetting.

  2. Bevorderen van onderzoek. In het netwerk van de AOS’en zijn alle vormen van (docent) onderzoek aanwezig (van praktijkonderzoek tot aan fundamenteel onderzoek).

  3. Bijdragen aan verdere professionalisering van docenten, docent-onderzoekers en docent-begeleiders.

Daarnaast krijgt ook het vormgeven aan de doorlopende leerlijn van docenten en in het bijzonder de inductiefase vorm.

De AOS’en plaatsten in het schooljaar 2020-2021 de volgende aantallen studenten die in aanmerking komen voor subsidie. Dit betreft studenten van hogescholen, universiteiten en eigen docenten die nog een studie naast hun baan volgen.

Tabel: Studentenaantallen AOS

Het gaat hier om tel-studenten. Daarnaast plaatsten de scholen ongeveer 100 studenten van lerarenopleidingen die niet deelnemen aan de AOS. Deze studenten blijven in dit verslag buiten beschouwing.

Met een totaal van 1426 studenten is dit een lichte toename (+32) ten opzichte van het schooljaar 2019-2020 (1394). Hiermee hebben de AOS-en gezamenlijk wederom een bijna maximale kwantitatieve studentenplaatsing gerealiseerd. De AOS’en ontvangen in de vorm van een structurele subsidie een tegemoetkoming in de kosten voor begeleiding en opleiding ter hoogte van € 955,00 per student. Elke AOS ontvangt daarnaast een vaste voet van € 100.000,00. De vaste voet wordt ingezet voor het in stand houden van de opleidingsinfrastructuur.

Het overgrote deel van de studenten loopt stage vanuit een hbo-lerarenopleiding. Het aandeel universitaire leraren-in-opleiding is het laagst in de AOS-West-Brabant. De scholen binnen deze AOS liggen relatief het verst van de universiteiten in Nijmegen, Eindhoven en Tilburg af. 
Het aandeel collega’s dat op een van de partneropleidingen een eerste of tweede bevoegdheid haalt ligt rond de 15%. Dit percentage is vergelijkbaar met schooljaar 2019-2020. Niet alle collega’s in opleiding zijn echter als zodanig geregistreerd.

2020-2021

West

Den Bosch

Tilburg

Noordoost

Zuidoost

Totaal

Percentage

Hogeschool

288

170

202

394

215

1269

77%

Universiteit

12

21

20

55

49

157

10%

Eigen medewerkers

68

16

33

69

28

214

13%

Totaal

368

207

255

518

292

1640

100%

Op iedere school werken gecertificeerde schoolopleiders en werkplekbegeleiders. Zij werken intensief samen met instituutsopleiders vanuit de opleidingen. Naast hen zijn er ook onderzoekscoördinatoren en -docenten die in verschillende groepen onderzoek doen naar de eigen onderwijspraktijk. Niet alle onderzoeksdocenten worden gefaciliteerd uit de AOS. De getallen voor deze groep zijn dan ook bij benadering. 
De wijze waarop docenten onderzoek doen varieert. Zo doen docenten samen onderzoek in een professionele leergemeenschap (plg) en/of een learning design studio (LDS) (West) of zijn betrokken in de leerateliers™ (Noordoost en Zuidoost).

Infrastructuur

West

Tilburg

Den Bosch

Noordoost

Zuidoost

Schoolopleiders

15

15

13

21

16

Werkplekbegeleiders*

260

229

299

430

230

Onderzoekscoördinatoren

7

9

9

9

7

Docentonderzoekers

31

9

5

26

22

* bij benadering het aantal werkplekbegeleiders van studenten (soms duo’s)

Tabel: Betrokken begeleiders, opleiders en onderzoekers

Jaarlijks vinden er professionaliseringsactiviteiten voor werkplekbegeleiders (learning design studio) plaats. Deze activiteiten worden in de AOS verzorgd door de eigen schoolopleiders in samenwerking met de lerarenopleidingen. Ook in het kalenderjaar 2021 hebben de zogenaamde wpb-cursussen plaatsgevonden voor in het totaal 57 werkplekbegeleiders.

Leerateliers™

De Universitaire Lerarenopleiding Tilburg (ULT), Eindhoven School of Education (ESoE), Radboud Docenten Academie (RDA), Fontys Leraren Opleiding Tilburg (FLOT) en de Academie Educatie van de Hogeschool van Arnhem Nijmegen (HAN) hebben de handen ineen geslagen en verzorgen met scholen een nieuwe vorm van opleiden; de leerateliers. Deze leerateliers zijn gericht op het leren van leerlingen en bieden ruimte voor eigen leervragen. In het leeratelier staat het samen experimenteren, ontwerpen en onderzoeken door studenten en leraren centraal.

In het schooljaar 2020-2021 waren vier leerateliers actief, met in totaal twintig deelnemende studenten van de verschillende opleidingen, en twaalf docenten van elf verschillende scholen. Hiermee blijft het aantal deelnemers sinds de start van het traject stabiel. De deelnemende docenten aan het leeratelier blijken met name docenten in de eerste tien jaar van hun beroepsloopbaan.

  

2016-2017
(pilot)

2017-2018
(NRO)

2018-2019
(NRO)

2019-2020

2020-2021

Studenten

RDA

9

12

6

14

7

 

ULT

3

7

3

2

5

 

EsoE

1

4

3

6

3

 

Fontys/FHK

*

5

4

6

3

 

HAN

*

*

*

4

2

Scholen

 

10

15

12

16

11

Docenten

 

10

15

10

17

12

Tabel: Overzicht deelnemers Leerateliers 2016-2021

Opbrengsten van gezamenlijk uitgevoerd onderzoek naar de leerateliers is in 2021 gepubliceerd in het landelijke tijdschrift voor lerarenopleiders. (Kools, Q., Koopman, M., Aarts, R. & Derksen, K. (2021). Opleiden en professionaliseren in Leerateliers. VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders 42 (1), 333-344)

Promovendi

Er is in het kader van de AOS’en een OMO-beurs in het leven geroepen die bedoeld is om een promovendus van een van de OMO-scholen maximaal vijf jaar te ondersteunen met een vrijstelling voor studie van 0,2 fte. De begeleiding berust bij de promotor en copromotor van de universiteit. De vereniging voorziet in begeleiding op afstand en regelmatige ontmoetingen tussen de promovendi, opdat zij elkaar als groep kunnen ondersteunen en versterken. Wanneer dat kan wordt een bewerking van een onderzoek gepubliceerd op Script!
In het verslagjaar is het aantal informele uitwisselingsmomenten tussen de promovendi gestegen. Ook docenten die via een lerarenbeurs promoveren sluiten zich aan bij het informele netwerk. In het verslagjaar telde het fonds zes promovendi. In maart 2021 is een van de docenten met succes gepromoveerd op ‘beoordeling en motivatie van leerlingen in de les lo’.

AOS’en en onderwijsinnovatie

De AOS’en intensiveerden in het afgelopen jaar hun praktijkonderzoek. Bijvoorbeeld voor de docent-onderzoeken van de AOS-Midden en -West-Brabant. De opbrengsten worden middels kennisconferenties in de scholen gedeeld.
Elke AOS kent onderzoekscoördinatoren en onderzoeksgroepen van docent-onderzoekers. De onderzoekscoördinatoren hebben hun rol in de school versterkt waardoor meer afstemming is ontstaan met de eigen schoolinnovatie. De begeleiding van de docent-onderzoekers wordt in samenwerking met de lerarenopleiding gerealiseerd. Hierdoor kunnen de AOS’ en onderzoeksexpertise beter benutten.

Vanuit het perspectief van ‘evidence informed werken’ heeft een groot aantal scholen van OMO geparticipeerd in een landelijk onderzoek naar de perceptie van leerlingen over afstandsonderwijs in coronatijd. Onder begeleiding van onderzoekers vanuit onze opleidingspartners hebben scholen samen de kwalitatieve opbrengsten van het onderzoek geanalyseerd en geïnterpreteerd. De opbrengsten van deze analyses hebben bijgedragen aan de doorontwikkeling van de OMO-Schoolscan en de keuze voor interventies in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO).

Om zicht te krijgen op de impact van het doen van (vormen van onderzoek) in onze scholen is in 2021 een verenigingsbreed kwalitatief onderzoek gestart. De eerste resultaten zijn onder betrokkenen gedeeld met behulp van een videoboodschap.