Passend onderwijs

De vereniging vindt het belangrijk dat de talenten van kinderen optimaal ontwikkeld worden. Het ene kind heeft daar meer ondersteuning bij nodig dan het andere kind. Passend onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen onderwijs krijgen dat bij ze past, dat ze ondersteuning krijgen als dat nodig is en dat er minder leerlingen thuis komen te zitten. Scholen in een regio werken samen in een samenwerkingsverband passend onderwijs (swv). De scholen van de vereniging zijn vertegenwoordigd in tien regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs (bijlage 5).

In ieder samenwerkingsverband vertegenwoordigen een of meerdere rector(en)/algemeen directeur(en) de vereniging. Dit staat beschreven in het managementstatuut van de vereniging. In 2021 zijn er verschillende wisselingen geweest in deze vertegenwoordiging (sommige van tijdelijke aard). Dit is juridisch vastgelegd.

De werkgroep passend onderwijs wordt gevormd door de tien rectoren/algemeen directeuren van de vereniging die zitting hebben in het bestuur van een samenwerkingsverband. Kennis wordt gedeeld en men vervult naar elkaar toe de rol van ‘critical friend’. Onderwerpen die in 2021 aan de orde zijn geweest, zijn corona en passend onderwijs, de governance structuur en wat dit betekent voor de rol van de schoolleiders, de vergelijking van de begrotingen van de tien samenwerkingsverbanden, het verschil tussen de verwachte en werkelijke inkomsten van de middelen voor passend onderwijs, de analyse van de jaarverslagen van de samenwerkingsverbanden, de toename in hulp- en begeleidingsvragen op havo- en vwo-afdelingen en de factsheets passend onderwijs. Passend onderwijs komt daarnaast terug in de gesprekken over onderwijskwaliteit tussen de Raad van Bestuur en de scholen. 

Binnen ieder samenwerkingsverband worden afspraken gemaakt over welke basisondersteuning op de diverse scholen geboden wordt, welke voorzieningen voor extra ondersteuning er zijn en hoe de middelen verdeeld worden.

Van belang is te weten aan welke doelen van passend onderwijs de middelen, die scholen van het rijk krijgen (lumpsum) en de middelen die vanuit de samenwerkingsverbanden zijn toegekend, zijn uitgegeven. Ook is het interessant om te zien hoe de besturen uit de samenwerkingsverbanden tot die doelen gekomen zijn. Zowel lumpsum middelen als middelen die via de samenwerkingsverbanden verkregen zijn worden ingezet ter versterking van de interne zorgstructuur. Deze kan op verschillende scholen anders zijn, passend bij de cultuur en manier van werken van de school. Doorgaans zijn er ook mogelijkheden op de scholen voor preventieve en curatieve inzet van middelen zoals sociale vaardigheidstrainingen, trainingen om faalangst te verminderen, begeleiding van dyslexie en dyscalculie en dergelijke. Arrangementen en maatwerktrajecten worden doorgaans uit de budgetten van de samenwerkingsverbanden betaald. Verder investeren veel samenwerkingsverbanden in de verdere professionalisering van docenten en ondersteunend personeel. Meer informatie hierover, opgesplitst per samenwerkingsverband, is te vinden in bijlage 6.